Hoe maak ik een CO2-routekaart?

Hoe maak ik een CO2-routekaart?

Hoe maak ik een CO2-routekaart?

Een CO2-routekaart maak je door een plan op te stellen voor CO2-reductiemaatregelen voor het vastgoed van je zorgorganisatie en de bestuurlijke ondersteuning voor het plan vast te leggen.

1. Kies een instrument voor het CO2-reductieplan

Voor een routekaart heb je een instrument nodig waarmee je energiebesparende maatregelen kunt inplannen en vervolgens het effect ziet op kosten, baten, energiebesparing en CO-reductie.

Milieu Platform Zorgsector en Stichting Stimular hebben hiervoor de CO2-reductietool ontwikkeld. Deze wordt in de care het meest gebruikt. Lees verder over de CO2-reductietool.

Je kunt ook een andere tool gebruiken om een routekaart te maken. Zie bijvoorbeeld dit praktijkvoorbeeld.

2. Invullen: van bekend naar onbekend

  • Begin met het inplannen wat je al weet. Denk aan Erkende Maatregelen, maatregelen uit een EED-audit, of concrete plannen voor zonnepanelen.
  • Pak vervolgens de MJOP’s erbij: welke maatregelen zijn ingepland die energie besparen of waar ook een extra energiebesparende optie mogelijk is? Gebruik
    zo veel mogelijk natuurlijke momenten voor onderhoud en vervanging om ook energieacties op te pakken.
  • Ook leg je de verbinding met het strategisch huisvestingsbeleid. Welke plannen zijn er voor sloop-nieuwbouw, grootschalige renovatie en uitbreiden of afstoten van vastgoed? Neem panden die afgestoten of gesloopt worden ook mee in je routekaart. Dit heeft immers grote invloed op de CO2-uitstoot. Zie ook de veelgestelde vraag  hierover.
  • Tot slot onderzoek je welke maatregelen nog meer nodig zijn om de doelen voor 2030 en voor 2050 te halen. Plan ze zoveel mogelijk in in combinatie met natuurlijke momenten voor onderhoud of vervanging.

Het percentage CO2-reductie is niet zo’n handige maat om de ambities van een zorgorganisatie of -locatie te beoordelen. Stuur daarom op de volgende drie prestatie-indicatoren: 

  • het gebruik van fossiele brandstof in m3 aardgas per m2 gebruiksoppervlakte (GO),
  • het totale energiegebruik, ofwel de Werkelijke Energie intensiteit indicator (WEii) in kWh per m2 GO,
  • de hoeveelheid zelf opgewekte stroom (% t.o.v. de hoeveelheid ingekochte stroom). 

3. Tips bij het maken van een CO2-routekaart

Eigendom versus huurpanden

De portefeuilleroutekaart betreft al het vastgoed, dus ook het gehuurde vastgoed. Jouw instelling betaalt immers de energiekosten en de CO2-uitstoot wordt aan jouw instelling toegerekend.

Heeft jouw instelling eigen en gehuurd vastgoed? Begin dan eerst in de routekaart met het eigen vastgoed. Daar heb je direct invloed op. En als je zelf beter bekend bent met de routekaart, is het makkelijker om met de verhuurder(s) hierover in gesprek te gaan. In de handleiding Hoe om te gaan met gehuurd zorgvastgoed lees je hier meer over. Zo ook in de veelgestelde vraag Wie is bij gehuurde of verhuurde zorggebouwen verantwoordelijk voor het verduurzamen? en Hoe vul ik huurpanden in in de CO2-tool?

Clusteren van gebouwen

Heb je heel veel gebouwen?
Begin met 5 à 10 grote gebouwen. Als je voor een aantal gebouwen de routekaart hebt ingevuld, krijg je al doende meer zicht op de aanpak en hoe je hier mee verder wilt.

Grote en middelgrote gebouwen
Grote gebouwen (>30 cliëntplekken/bedden of >200.00 kWh/jaar of >75.000 m3 aardgas/jaar) neem je bij voorkeur als ‘individueel’ gebouw mee in de routekaart. Zo ook middelgrote gebouwen (>50.000 kWh/jaar of >25.000 m3 aardgas/jaar). Vaak zijn in grote organisaties 20% van alle gebouwen midden- en grootverbruikers en gebruiken deze 80% van de energie.

Kleine gebouwen
Kleine gebouwen kan je desgewenst clusteren. Bijvoorbeeld op basis van de functie en/of de bouwtechnische en energetische eigenschappen. Lees hier meer over bouwjaarklassen. Vul in het locatietabblad van het cluster het totale gebruiksoppervlakte en energieverbruik in. Heeft jouw organisatie een steekproef gebruikt voor een EED? Dan kan je deze indeling waarschijnlijk ook in de routekaart gebruiken.

Locatie met veel gebouwen zonder tussenmeters
Als gebouwen diverse functies en verschillende bouwjaren hebben is maatwerk nodig. Een routekaart maken is dan best lastig. Doordat je het energieverbruik per gebouw moet schatten, worden ook de verwachtte investeringen en besparingen onnauwkeurig. Geef prioriteit aan het plaatsen van tussenmeters in grote en middelgrote gebouwen (op basis van een schatting van het energiegebruik).

Werkt jouw organisatie in regio’s?
Overweeg een routekaart op te stellen per regio. Dat maakt het ook makkelijker om de regio’s erbij te betrekken.

Realistisch versus wensdenken?

De CO2-routekaart maak je vooral voor je eigen organisatie. Je kan dus ook maatregelen inplannen die feitelijk nog onzeker zijn. Eventueel markeer je de onzekerheden zodat je collega’s verschil kunnen zien tussen zekere en onzekere maatregelen. Een andere optie is om meerdere routekaarten te maken met meerdere scenario’s.

Welke kosten gebruik je: meerkosten of investeringskosten?

In CO2-routekaarten is het gangbaar om voor maatregelen voor een zelfstandig moment met de gehele investeringskosten te rekenen, en voor maatregelen voor een natuurlijk moment met alleen de meerkosten.

Energiemaatregelen worden vaak verdeeld in maatregelen voor een zelfstandig moment en maatregelen voor een natuurlijk moment. Een maatregel voor een zelfstandig moment kan je direct inplannen en uitvoeren. Je hoeft niet te wachten op een vervangingsmoment. Een maatregel voor een natuurlijk moment kan je het best uitvoeren als apparatuur, installaties of (bouwkundige) voorzieningen aan vervanging toe zijn.

Over het algemeen zal je alleen maatregelen uitvoeren die zich terugverdienen. Van een maatregel voor een zelfstandig moment moeten de hele investeringskosten zich terugverdienen; van een maatregel voor een natuurlijk moment alleen de meerkosten van de energiezuinige optie. Veel maatregelen verbeteren ook het comfort en hoeven zich dan niet terug te verdienen.

Backcasting om doelen te halen

Als jouw instelling volgens de ingevulde routekaart de CO2-doelen nog niet haalt, kan je met ‘backcasting’ aan de slag. Backcasten is: terugredeneren vanuit een langetermijnvisie naar het nu. Je begint bij een gewenst toekomstbeeld (gebouwen met nul CO2-emissie in 2050) en redeneert terug naar de huidige situatie. Zo vorm je je een beeld van welke stappen nodig zijn om dat toekomstbeeld te realiseren. Door vanuit een gewenste toekomst te denken, kom je makkelijker tot de systeemsprongen die nodig zijn. Vanuit het heden denkend blijf je eerder steken in bekende oplossingen.

4. Leg de bestuurlijke ondersteuning vast

Dit is belangrijk! Het bestuur is de verbindende schakel tussen strategie, financiering en uitvoering. Zonder vaststelling door bestuur blijft je routekaart een vrijblijvend plan. Bij het opstellen van een portefeuilleroutekaart en een duurzaamheidsstrategie voor het vastgoed van de organisatie is het dus belangrijk om het bestuur tijdig te betrekken.

 Lees verder op de pagina Hoe borg ik de CO2-routekaart in ons beleid?

5. Stuur de routekaart op naar EVZ

Is de CO2-reductietool (of andere tool) ingevuld en heb je bestuurlijke commitment? Stuur deze dan als CO2-routekaart ook op naar EVZ. Dat doe je via deze website.
Lees hier je hoe de routekaart opstuurt naar EVZ.

Door zo veel mogelijk routekaarten te verzamelen kunnen we laten zien hoe de zorgsector de verduurzamingsopgave oppakt en waar de knelpunten liggen.
Begin 2024 maken we een nieuwe sectorrapportage. Zorg dat jullie routekaart hier ook bij zit!

Opstellen CO2-routekaart geeft richting

GGZ Breburg, Maurice Roovers, projectleider duurzaamheid
GGZ Breburg heeft met de CO2-reductietool een eerste CO2-routekaart gemaakt voor haar vastgoed. Voor twee grote locaties is de routekaart uitgewerkt; voor de rest van het vastgoed is de basis gelegd.

Routekaart CO2-reductie zet Careyn op koers energietransitie

Careyn, Arno van der Spek, facilitair specialist
Careyn ging als een van de eerste zorgaanbieders aan de slag met de portefeuilleroutekaart. Hun aanpak laat zien dat de eerste stappen helpen om met collega’s vervolgstappen te maken en te werken aan draagvlak voor de energietransitie.