MPG en Milieuprestatie Bouwwerken

Op deze pagina

Als je een nieuw gebouw wilt realiseren, dan moet je sinds 2021 bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen een milieuwaarde aanleveren: de Milieuprestatie Gebouwen (MPG). De berekening van deze waarde gebeurt met de bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken. Vanaf 2026 gelden nieuwe regels voor de MPG en berekening. Dit heeft ook effect voor zorgorganisaties.

MPG: Beoordeling van materiaalgebruik in gebouwen

De Milieuprestatie Gebouwen (MPG) geeft aan wat de milieubelasting is van alle toegepaste materialen in een gebouw. Hoe lager de MPG-score, hoe minder milieuschade het gebouw veroorzaakt. De MPG is daarmee een hulpmiddel om duurzamer te bouwen door bewustere materiaalkeuzes te maken.

Wanneer is de MPG verplicht?

De overheid stelt eisen aan de maximale waarde van de MPG, afhankelijk van de gebruiksfunctie van een gebouw. Bij de aanvraag van een vergunning wordt hiernaar gekeken. De eis geldt alleen voor nieuwbouw en niet voor bestaande gebouwen, ook niet wanneer deze ingrijpend worden verbouwd of gerenoveerd. Het staat echter vrij om de MPG-berekening vrijwillig op te nemen in verbouwplannen.

Wat wordt er berekend?

De milieuprestatie van een bouwwerk wordt bepaald door de optelsom van een aantal milieubelastende onderwerpen voor (bijna) alle toegepaste materialen.  

Het gaat over de milieu-impact tijdens de gehele levensduur van een gebouw:  

  • Productiefase
  • Bouwfase
  • Gebruiksfase én 
  • Sloop- en verwerkingsfase. 

De milieueffecten worden omgerekend naar zogeheten schaduwkosten – een monetaire eenheid die aangeeft wat het zou kosten om de milieuschade ongedaan te maken. De Milieuprestatie Gebouwen wordt weergegeven in euro per m² per jaar.  

Hoe wordt de MPG berekend?

Bij het berekenen van de MPG wordt gebruikgemaakt van milieuprofielen van producten en materialen. Deze profielen zijn gebaseerd op een levenscyclusanalyse (LCA), waarin de milieubelasting over de hele levensduur wordt meegenomen: van grondstofwinning tot afvalverwerking.

De Nationale Milieudatabase en rekenmethode

De milieuprofielen van producten en materialen staan in de Nationale Milieudatabase (NMD). Bij het berekenen van een MPG zet je de de toegepaste materialen en hoeveelheden in een rekeninstrument voor MPG. De totale milieubelasting wordt vervolgens gedeeld door de levensduur van het gebouw en het bruto vloeroppervlak (BVO), wat resulteert in een MPG-score in euro’s per m² BVO per jaar.

Deze score gebruik je bij het aanvragen van een omgevingsvergunning. De overheid hanteert bij de beoordeling een grenswaarde, afhankelijk van de gebruiksfunctie (zie hieronder).

Wat moet je meerekenen?

Voor de Milieuprestatie Bouwwerken is een demarcatie opgesteld voor zaken die je wel of niet mee moet tellen. Omdat er een grijs gebied is, komt er een bijlage bij de regeling.  

In grote lijnen geldt het volgende: 

Wél meetellen:

  • Alle onderdelen die nodig zijn om te voldoen aan de technische eisen in het Bbl (Besluit bouwwerken leefomgeving). Bijvoorbeeld constructie onderdelen, vaste installaties en toegankelijkheidsvoorzieningen. 
  • Alle onderdelen die deel uit maken van een technische berekening.
    Bijvoorbeeld zonnepanelen (vanwege BENG-eis), zonwering (gevolg van TO-juli eis). 
  • Alle onderdelen die bijdragen aan het realiseren van een technische prestatie brandveiligheidsvoorzieningen. Bijvoorbeeld brandwerende deuren inclusief (vrijloop) deurdrangers. 

Niet meetellen: 

  • Inrichting, zoals keukens, toiletpotten en plafondtilliftsystemen. 
  • Aankleding, zoals wand- en vloerafwerking, gordijnen en systeemplafonds. 

Grijs gebied: 

  • Extra zonnepanelen (meer dan nodig voor BENG-eisen): niet meetellen. 
  • Systeemplafond dat nodig is om aan de akoestische eisen te voldoen: wel meetellen. 
  • Alternatieve oplossingen op basis van gelijkwaardigheid, zoals een watermistsysteem in plaats van brandwerende deuren en deurdrangers: wel meetellen. 

Nieuwe regels MPG

Naar verwachting* worden vanaf 1 januari 2026 deze nieuwe regels van kracht:

  • De berekening (bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken) verandert
  • De eisen voor kantoorfuncties worden aangescherpt
  • Voor andere gebruiksfuncties worden prestatie-eisen ingevoerd

*Het doel is om het aangepaste voorstel en de nieuwe regels op korte termijn te publiceren in het Staatsblad en de Staatscourant. De nieuwe regels kunnen dan vanaf 1 januari 2026 gelden.

Vergelijking oude en nieuwe bepalingsmethode

Omdat de bepalingsmethode is uitgebreid zijn de huidige (bepalingsmethode A1) en de nieuwe waarden (bepalingsmethode A2) niet gelijk aan elkaar.  Zie afbeelding hieronder voor de vergelijking. 

MPG voor woningen met de oude en nieuwe bepalingsmethode

Grenswaarden per gebruiksfunctie per 2026

De grenswaarden die voor diverse gebruiksfuncties gaan gelden, zijn: 

  • Woonfunctie in een woongebouw: ±1,6 *
  • Woonfunctie niet in een woongebouw: ±1,6 * 
  • Bijeenkomstfunctie: 1,85
  • Gezondheidszorgfunctie: 1,85
  • Kantoorfunctie: 1,55 

* De exacte waarde moet nog gepubliceerd worden. Voor woonfuncties gelden bij kleinere eenheden waarschijnlijk minder strenge eisen, afhankelijk van het oppervlak.

Invloed van levensduur van bouwwerken op MPG

In de Milieuprestatie gaat de wetgever er vanuit dat een woongebouw 75 jaar meegaat en een utiliteitsgebouw 50 jaar. Op basis van de levensduur van de diverse onderdelen wordt de milieubelasting berekend. Een installatie zal gedurende de levensduur meerdere malen vervangen worden, dus daar wordt rekening mee gehouden.  

Die levensduur is om een gelijk speelveld te creëren. Dat een gebouw een andere economische levensduur heeft, in de zorg vaak 30 of 40 jaar, daar wordt (nog) geen rekening mee gehouden. De daadwerkelijke technische en functionele levensduur zal pas in de toekomst duidelijk worden. Voor een duurzame toekomst is het wel wenselijk om een (woon)zorggebouw te ontwerpen dat minimaal 50 respectievelijk 75 jaar meegaat.

Hoe kun je een MPG verlagen?

De CO2-uitstoot van de bouw en bouwmaterialen kan veel lager worden door:

  1. Compact te bouwen
  2. Duurzame materialen te gebruiken, zoals hout voor de constructie en biobased isolatie
  3. Zeer energiezuinig te bouwen. Door zeer energiezuinig (richting passief) te bouwen zijn minder zonnepanelen nodig om de minimale energetische prestatie uit het Bouwbesluit (BENG 2) te halen. Minder energiezuinige gebouwen hebben meer zonnepanelen nodig om te voldoen aan BENG 2. Zonnepanelen hebben een negatieve impact op de CO2-emissie van bouw en bouwmaterialen.

MPG als hulpmiddel voor circulair bouwen

De MPG is een goed startpunt voor het maken van duurzame materiaalkeuzes. Toch is de MPG alleen niet voldoende voor circulair bouwen, omdat het bijvoorbeeld geen rekening houdt met de losmaakbaarheid of herbruikbaarheid van onderdelen. Voor een volledige beoordeling van circulariteit zijn aanvullende criteria en methoden nodig.

Toekomstige integratie met energieprestaties

De energieprestatie van een gebouw wordt nu nog apart beoordeeld via de BENG-eisen (Bijna Energieneutrale Gebouwen). Er wordt gewerkt aan een gecombineerde meetmethode waarmee zowel materiaal- als energiegebruik samen worden gewogen. Vanaf 2030 zal hiervoor de WLC-GWP (Whole Life Cycle Global Warming Potential) worden ingevoerd.

Meer informatie

Stichting Nationale Milieudatabase

Verder lezen

Meer over EVZ

CO2-routekaart Roadshow 2025

Maandag 3 november is er weer een EVZ Roadshow in Driebergen. Schrijf je nu in voor een inspirerende ochtend met kennis en ervaringen uit de praktijk van verduurzaming zorgvastgoed.